Dit deel van de expositie gaat over de omroep A.V.R.O. en zijn oprichter Willem Vogt. Het is een aanvulling op het historisch overzicht van de N.S.F., vanwege de nauwe banden tussen de N.S.F. en de A.V.R.O.
Minister Reymer tekent het zendtijdenbesluit. Radiobeluistering, anno 1973 een bezigheid van miljoenen, was tot 1914 van staatswege verboden. Die onwettigheid is vermoedelijk een van de stimulansen geweest voor het rond de eeuwwisseling zich ontwikkelend radio-amateurisme. Men kon immers verboden boodschappen opvangen, al waren die vaak niet meer dan scheepvaartberichten. In het voorjaar van 1914 kwam aan de illegaliteit een einde; minister Lely (Waterstaat) deelde luistervergunningen uit. Zendvergunningen zouden er pas na de Eerste Wereldoorlog worden verstrekt. |
|
|
A.V.R.O. petitionnement 1930. Aankondiging voor de protestmeeting op de houtrust in Den Haag. Foto van 6 september 1930. De eerste radio-uitzendingen met verstrooiende bedoelingen waren initiatieven van radiohandelaren. Van staatswege werden deze service- en reciame-activiteiten toegestaan middels fabrikantenmachtigingen; de Nederlandsche Seintoestellen Fabriek had er bijvoorbeeld een voor de Hilversumse uitzendingen. In de commerciële beginperiode heerste aanvankelijk de vrije ondernemersgeest, later begon men te denken over een draadloze omroepmaatschappij die alle initiatieven zou moeten bundelen. In 1924 was men met de uitwerking daarvan begonnen, toen de confessionele omroepen zich kwamen melden. Deze werden tussentijds met de SDAP aan de officieuze studiecommissie voor de draadloze omroep-NV toegevoegd, die verder bestond uit een vertegenwoordiger van de radio-amateurs en de NSF-directeur ir. A. Dubois namens de handel (de HDO was er niet rechtstreeks bij betrokken). |
A.V.R.O. petitionnement. De optocht vertrekt vanuit Amsterdam richting den Haag. Luistervinkendrukte op de Keizersgracht bij het A.V.R.O.-gebouw in 1930. Er vertrekt tevens een stoet vanuit Utrecht en Rotterdam. Foto van 6 september 1930. Deze commissie zou men kunnen zien als een overgangsvorm; de radio-omroep is van liefhebbersinstrument en commercieel product bezig een publieke zaak te worden. De commissie heeft na drie vergaderingen een onbevredigend eindrapport geproduceerd. Voorzitter Posthuma (oud-minister van Landbouw) sprak in zijn openingswoord nog van een "maatschappij voor neutralen omroep", maar dat werd al onmiddellijk verworpen, met name van confessionele zijde. Het oude idee van een algemene draadloze omroepmaatschappij zou langzamerhand gaan plaatsmaken voor een omroepbestel van verschillende "bekennende" omroepen. Indachtig de zo juist beëindigde schoolstrijd vroegen de confessionelen een gelijkwaardige plaats voor bijzondere naast algemene zendgemachtigden. |
|
|
A.V.R.O. petitionnement. De amsterdamse stoet gaat vertrekken in optocht naar den Haag. Foto van 6 september 1930. Tot dusver is het radiovraagstuk voortdurend verwezen naar commissies. Dat was te begrijpen uit het feit, dat het hier om een nieuwe uitvinding ging waarvan de gevolgen niet waren te overzien. Experts werden aangezocht om de organisatie van de radio-omroep te bestuderen. In 1925 was de radio-omroep evenwel een publieke zaak geworden, de regeling ervan zou niet meer door technici, industriëlen of liefhebbers kunnen worden afgehandeld, de politici moesten eraan te pas komen. Dat betekende in een verzuilde samenleving als Nederland, dat er een topconferentie zou moeten plaatsvinden van leidende figuren uit de diverse zuilen. Het onderlinge gevecht, bijvoorbeeld om meer zendtijd, wordt bijgelegd in voorbesprekingen tussen de verschillende zuilen-elites, welke voorafgaan aan de eigenlijke regeringsbeslissing. Zulke topconferenties zijn geheim (er moeten concessies worden gedaan en compromissen gesloten) en de problemen worden er van hun politieke lading ontdaan. Het omroepbestel bijvoorbeeld of de verdeling van de zendtijd, in de verzuilde maatschappij een onderwerp van grote politieke strijd, wordt in topconferenties van zuil-elites teruggebracht tot de regel van de evenredigheid, van de verdelende gerechtigheid. In 1917 werd op die manier de schoolstrijd en de kiesrechtkwestie opgelost in een pacificatie- of bevredigingscommissie. Dat werd een model voor de oplossing van vele conflicten daarna. |
A.V.R.O. petitionnement. De stoet rijdt richting den Haag en komt de optochten vanuit Utrecht en Rotterdam in Wassenaar tegen. Foto van 6 september 1930. In de geschiedenis van het radiovraagstuk zien we zulke topconferenties ook opdoemen, van een staatscommissie in 1925 tot de Radioraad als permanent toporgaan. Na de tweede wereldoorlog zal een pacificatiecommissie een nieuwe omroepwet ontwerpen. Minister Bongaerts stelde in oktober 1924 een staatscommissie in onder leiding van mr. Chr. Ruys de Beerenbrouck, oud-premier en voorzitter van de Tweede Kamer. De Hilversumse Draadioze Omroep was erin vertegenwoordigd - voor het eerst rechtstreeks - middels haar voorzitter baron Tindal. Hij vormde met A. Veder (Nederlandse Vereniging voor Radiotelegrafie), dr. Nicolette Bruining (vrijzinnig protestantisme) en C. Werkhoven (secretaris SDAP) de naar toenmalig spraakgebruik linkse delegatie, een minderheid in een groepering die drie katholieken en drie protestantchristelijken telde, een rechtse meerderheid dus. Onder de technische adviseurs was Willem Vogt. |
|
|
A.V.R.O. petitionnement. De optocht op weg naar den Haag. Dit is een bus uit Alkmaar. Foto van 6 september 1930. Op grond van haar samenstelling kon de staatscommissie niets anders doen dan te kiezen voor een omroepbestel, waarin "een kleurloze omroep niet gewenscht is" en waarin "iedere levensbeschouwing, welke niet in strijd is met 's Lands Wetten, gelegenheid moet krijgen zich te uiten." Een meerderheid adviseert de regering tot de oprichting van een NV Nationale Draadloze Omroep over te gaan, waarin links en rechts elk 50 percent van de aandelen hebben: V.P.R.O. 12 aandelen, N.C.R.V. 25 aandelen, HDO 13 aandelen, K.R.O. 25 aandelen, NVVR 5 aandelen, V.A.R.A. 20 aandelen. Op het moment van verschijnen (juli 1926) was het advies eigenlijk al achterhaald. K.R.O. en N.C.R.V. hadden als tegenwicht tegen een voorkeurscontract tussen HDO en NSF een machtiging gevraagd voor een tweede zender. Het verzoek werd aan de staatscommissie doorgegeven, die er zich positief over uitliet. Dat kon omdat de HDO-voorzitter baron Tindal, een aristocraat van de oude stempel, zo verrast was door dit agendapunt, dat hij niet voldoende de consequenties voor zijn eigen omroep besefte en voor stemde. Alleen de V.P.R.O.-voorzitster was tegen, de sociaal-democraat Werkhoven was die dag afwezig. Op 1 September 1926 werd een machtiging verleend aan de NV Nederlandsche Draadlooze Omroep (een combinatie van K.R.O., N.C.R.V. en Nederlandse Seintoestellen Fabriek) voor de bouw van een tweede zender in Huizen. Door deze juridische vorm konden de rechten van de HDO op een tweede NSFzender worden omzeild. K.R.O. en N.C.R.V. verhuisden in 1927 naar Huizen en hadden toen niet meer zo'n behoefte aan de maatschappij met de vijftig aandelen. De HDO kreeg de op Hilversum vrijgekomen zendtijd en stond slechts een klein deel ervan af aan de V.A.R.A.. |
A.V.R.O. petitionnement. Willem Vogt laat een exemplaar van de handtekeningenactie zien vanuit de auto. Foto van 6 september 1930. Voor de Hilversumse Draadioze Omroep betekende het advies, dat overigens mede door een niets vermoedende baron Tindal was ondertekend, een achteruitgang van zendtijd en omroeppolitieke positie. Met deze staatscommissie - met dit politieke systeem - kwam de evenredigheidsregel binnen in het radio-vraagstuk. Vroeg of laat zou de HDO een van staatswege gelijkberechtigde plaats krijgen (en dus ook zendtijd) aan de confessionele (en later ook sociaal-democratische) omroepen. De algemeenheid van de HDO zou op die manier een kwart van de zendinhoud uitmaken, terwijl de Hilversumse omroep voor zichzelf niet alleen het eerstgeboorterecht maar ook het recht van een nationale omroep opeiste. |
|
|
A.V.R.O. petitionnement. In den Haag aangkomen protesteert men op het Binnenhof. Zie, hier staan auto's op het binnenhof!. Foto van 6 september 1930. De HDO-ANRO (1927)-A.V.R.O. 1928) had een doelstelling, waarin sprake was van géén voorkeur voor enige godsdienstige of politieke richting. Die formulering heeft eenzelfde inhoud als de openbare school. Deze vergelijking is hier treffend omdat tien jaar voor het advies van de staatscommissie de schoolstrijd was geregeld. Waarom zou het de A.V.R.O. anders gaan dan de openbare school? Haar doelstelling deed haar politiek belanden bij de liberalen, hoewel ze een algemene omroep wilde zijn en geen nadrukkelijk liberale. De Vrijheidsbond, een van de liberale partijen, heeft dan ook een eigen omroep willen stichten, de Vereniging van Liberale Radio Amateurs, al in de naam een anti-V.A.R.A. omroep. De Vrijzinnig-Democraten hebben eveneens een eigen zendtijd gevraagd, hoewel nooit geëffectueerd. |
A.V.R.O. petitionnement. De papieren worden uitgeladen op het binnenhof in den Haag. Foto van 6 september 1930. Schaafsma schrijft in zijn omroepgeschiedenis: ,Meer dan een liberale was de A.V.R.O. een burgerlijke omroep. Liberalisme en zuilvorming sloten elkaar uit. Onder de politieke liberalen uit de jaren twintig was de culturele pluriformiteit waarschijnlijk groter dan onder de Nederlanders die tot een van de drie genoemde zuilen behoorden." Was de A.V.R.O. zelf geen zuil, door de confessionele omroepen werd haar een plaats toegewezen als ware zij een zuil. Bij de toenmalige politieke machtsverhoudingen in Nederland kon in het parlement alleen maar een bevestiging van die plaatsing worden verwacht. |
|
|
Eenmaal uitgestapt na de rit kan Willem Vogt hier het A.V.R.O. petitionnement aanbieden. Foto van 6 september 1930. Een jaar na de inlevering van het advies, op 9 juli 1927, kwam de nieuwe minister van Waterstaat, mr H. van der Vegte (ARP) met een wetsontwerp ter regeling van het radiovraagstuk. Kenmerkend voor zijn voorstellen was dat het meeste ongeregeld bleef. Het kabinet De Geer beschouwde zich als een intermezzo en wilde zich in omroepzaken voorzichtig opstellen. Het eigenlijke wetsvoorstel was een wijziging van de telegraaf- en telefoonwet. De zendtijdverdeling - een heet hangijzer zou bij algemene maatregel van bestuur worden atgehandeld. |
Willem Vogt wordt als held van het A.V.R.O. petitionnement gedragen. Foto van 6 september 1930. Wij zullen niet ingaan op alle parlementaire discussies over het wetsontwerp, van belang voor het betoog is de strijd over de luistergelden. Tot dusver waren de omroepen bekostigd uit vrijwillige bijdragen van particulieren; de zendgemachtigden (met name de A.V.R.O. van Willem Vogt) ontwikkelden veel vernuft in het belonen van de gevers. De HDO was ten opzichte van de andere omroepen in het voordeel omdat ze de eerste was, de meeste leden (luistervinken) had en bovendien kon putten uit een kapitaalkrachtig bestand. |
|
|
Willem Vogt draagt zoveel mogelijk van het A.V.R.O. petitionnement zelf. Foto van 6 september 1930. In het advies van de staatscommissie Ruys de Beerenbrouck was een verplicht luistergeld van tien gulden opgenomen; de HDO-vertegenwoordiger steunde dat, de latere A.V.R.O. veranderde geheel van mening en stemde in met eenliberaal amendement om de luistergeldheffingen uit het wetsontwerp te schrappen. Door zulke heffingen, zo schreef Vogt in de Radiobode, zullen "omroepen die geen kiemkracht hebben, die geen wortel kunnen schieten omdat zij leven op armelijken grond, waarin niet de kali is van de genegenheid van zijn hoorders, in staat komen om met de belastinggelden kunstmatig leven in te blazen in hetgeen voor kwijnen en sterven is opgeschreven." Het amendement werd aanvaard met de stemmen van de confessionelen (K.R.O. en N.C.R.V. hadden inmiddels redelijke inkomsten uit de vrijwillige bijdragen van geloofsgenoten), maar met die van de sociaal-democraten tegen. De SDAP-woordvoerder Van den Bergh verweet de A.V.R.O. met een dubbele tong te spreken. |
Willem Vogt draagt zoveel mogelijk van het A.V.R.O. petitionnement zelf. Foto van 6 september 1930. Door een amendement van de anti-revolutionair Van Dijk was in de telegraaf en telefoonwet bepaald dat de zendtijd naar billijkheid door de minister zou worden verdeeld, de Radioraad gehoord. De maatstaven van die billijkheid onstond op het eind van de jaren twintig een hevige strijd, die deed dnken (ook kwa argumentatie) aan de schoolstrijd. De A.V.R.O. nam daarin een omstreden plaats in, omdat zij pretendeerde een algemeen omroepprogramma te willen nlijven verzorgen. Die eis werd haar ontzegt door de confessionele omroepen , maar gaandeweg ook door de V.A.R.A., die van de A.V.R.O. op de hilversumse zender niet veel meer zendtijd te verwachten (na het vertrek van de K.R.O. en N.C.R.V. ) en die in de zaak van luistergelden de A.V.R.O. van dubbelzinnigheid had verdacht en die bovenal afstand nam van de algemene omroep sinds het optreden van de liberaal-conservatieve, expliciet tegen de V.A.R.A. gerichte NOV en de fusie met de ANRO. De SDAP, eens voorstander van een nationale omroep, ging zich steed meer met de V.A.R.A. vereenzelvigen. Zo ontstond een radio-coalitie van confessionelen en sciaal democraten, die politiek doorslaggevend zou worden. |
|
|
Willem Vogt spreekt de menigte toe op de Houtrust in den Haag. Foto van 6 september 1930. De A.V.R.O. was reeds na het advies van de staatscommissie Ruys de Beerenbrouck verontrust geworden over haar toekomstperspectieven. Vlaggetjes werden uitgedeeld, lepeltjes rondgegeven, speldjes opgeprikt, speciale luistervinkjurken gemaakt etc. In sommige buurten van de grote steden hebben gelijkgezinde A.V.R.O.-leden wel eens zo hun toestel laten genereren, dat uitzendingen van "vijandige" omroepen konden worden gestoord. De Radiobode werd naast handwijzer voor programma's een strijdorgaan met een bloemrijke en beeldende stiji. In de V.A.R.A.-gids verscheen de rubriek Vogt-igheden, waarop de A.V.R.O. antwoordde met een kroniek "Wat men ons in de schoenen schuift". |
Willem Vogt spreekt de menigte toe op de Houtrust in den Haag. Foto van 6 september 1930. Voor het voeren van propaganda beschikt de A.V.R.O. sinds 1927 over een parallelle organisatie "De Vrije Luistervink", die zich een actiestij] aanmat welke de algemene omroep van burgerlijke standing zich niet kon veroorloven. Op den duur zou de strijdorganisatie de A.V.R.O. voor de voeten lopen, maar in het begin was deze opzet een uitkomst. In 1929 organiseerde de omroep een petitionnement aan minister Van der Vegte (Waterstaat) dat kracht werd bijgezet door 400.000 handtekeningen (aantal en werving ervan door andere omroepen aangevochten). Op 18 mei werd de bewindsman gevraagd om de A.V.R.O. de gelegenheid te geven zich te ontplooien, "waartoe noodig is een zendtijd van een volle week op een eigen zender en de beste omroepgolf." Het petitionnement eindigde met de zin: "Wie het voortbestaan van de A.V.R.O. wenscht, doet thans zijn uiterste best." Geen optimistische conclusie, men voelde de bui hangen. |
|
|
De menigte luistervinken luistert naar Willem Vogt. Foto van 6 september 1930. De Radioraad, die over de zendtijd moest worden gehoord, ging op 29 januari 1929 aan het werk. Zoals gezegd waren de beraadslagingen geheim. Een jaar later, op 16 maart 1930, publiceerde het Algemeen Handelsblad een tot dan toe geheim meerdersheidsadvies, waarin de A.V.R.O. 26 percent van de zendtijd zou krijgen, de drie andere omroepen elk 18 percent. De verhouding van 26 tot 18 was gekozen, omdat vele leden van de bijzondere omroepverenigingen tevens A.V.R.O.-lid werden geacht te zijn. Dit compromis was, toen het bekend werd, voor de A.V.R.O. onaanvaardbaar; men richtte zich tot de ministerraad. Het eigenlijke zendtijdbesluit zou nog erger worden. |
Luchtfoto van de Houtrust in den Haag op 6 september 1930. Foto van 6 september 1930. De Radioraad had naast het meerderheidsadvies twee minderheidsnota's opgeleverd. De nieuwe minister van Waterstaat, mr. P. Reymer (R.K. Staatspartij) moest toen zelf een oplossing zien te vinden. Hij kwam eruit, toen K.R.O. en N.C.R.V. een concessie deden; zij aanvaardden een algemeen,programma (inbreuk op hun zelfstandigheid), als de minister hun zendtijdschema (de vier omroepen elk 20 percent) zou overnemen. Het algemeen programme was een overblijfsel van de idee van een nationals omroep, die minister Reymer en de voorzitter van de Radioraad, dr. J. de Visser (CHU) niet los wilden laten. Op 15 mei 1930 verscheen het zendtijdbesluit: voor de vier grote omroepen 20 percent, eike maandag op Hilversum en elke vrijdag op Huizen een algemeen programme (15 percent) en 5 percent voor de kleineomroepen, waaronder de V.P.R.O.. In Zwolle, waar Willem Vogt een A.V.R.O.-bijeenkomst toesprak, stak een storm van verontwaardiging op. |
|
|
Herinnering aan de A.V.R.O. bijeenkomst n.a.v. het petitionnement in den Haag op de Houtrust. De A.V.R.O.-zendtijd was gehalveerd! De N.C.R.V., die haar zendschema zag aanvaard, drukte op de voorpagina van haar gids een plaat af van minister Reymer met het onderschrift: "De man, die ons recht deed".Dominee T. Ekering antwoordde voor de A.V.R.O. op een protestmeeting met "De man die onrecht deed". In het Concertgebouw scheurde hij in extase een foto van de katholieke minister in stukken; een paar jaar lang zou elk persoonlijk contact tussen minister Reymer (als oud-burgemeester van Hilversum wel eens bij de A.V.R.O. te gast) en de A.V.R.O. daardoor onmogelijk zijn. De avond na deze verscheuring belegde de V.A.R.A. in het Concertgebouw een meeting met als spreker het sociaal-democratische Kamerlid Duys. |
Luchtfoto van de Houtrust in den Haag op 6 september 1930. De Vrije Luistervink mobiliseerde zijn leden en nam het initiatief tot een request aan koningin Wilhelmina; nu de ministerraad niet naar de A.V.R.O. wilde luisteren, zou de koningin dit wellicht kunnen doen. "Er heerscht verbittering onder Uw volk," zo begint de tekst. De zendtijd van de algemene omroep is gehalveerd "ten bate van de onze Volkseenheid versplinterende partijpolitiek." De minister van Waterstaat laat niet toe, dat de algemene omroep in Nederland zijn zegenrijke arbeid tot verhoging van de saamhorigheid van Uw volk zou kunnen voortzetten." Als minister Reymer in de zomer van 1930 op bezoek gaat op het Loo, wordt tegen hem gedemonstreerd. |
|
|
Promoteam van het A.V.R.O. petitionnement. Foto van 6 september 1930. Bij de opening van de rijksweg Amsterdam-Het Gooi worden de luistervinken in de hoofdstad op postpapier van de A.V.R.O. opgetrommeld om tegen de minister te demonstreren. Deze blijft weg. De reeks van demonstraties krijgt een hoogtepunt op 6 September, wanneer tienduizenden (in totaal 130.000) naar Den Haag trekken om op Houtrust te demonstreren. Drie autocolonnes kwamen in de residentie samen; uit Amsterdam, Utrecht en Rotterdam. Het treffen van de autocolonne uit Amsterdam en die uit Utrecht bij Den Deyl in Wassenaar behoort tot de hoogtepunten uit het leven van Willem Vogt. |
Promoteam van het A.V.R.O. petitionnement. Foto van 6 september 1930. Op Houtrust voeren het woord dr Molhuysen (A.V.R.O.-voorzitter), mr J. van Doorne (De Vrije Luistervink) en Willem Vogt. Daar is ook de leus geboren: "Zendtijd gehalveerd, bijdrage verdubbeld". De propagandakosten liepen hoog op en men smeedde het ijzer toen het heet was. De demonstratie op Houtrust is de grootste buitenparlementaire actie geweest tussen de beide wereldoorlogen, op die van het revolutiejaar 1918 na. Na afloop werd een lijst van gevonden en verloren voorwerpen gepubliceerd: leren actetas met inhoud, hoed, hanger met gouden vijfje, blazer, pince-nez, regenjas met roodachtige voering. Ook het voor die tijd grootse autogebruik is kenmerkend voor de deelnemers. |
|
|
Promoteam van het A.V.R.O. petitionnement. Foto van 6 september 1930. Het zendtijdbesluit kwam van een minister uit het derde kabinet-Ruys de Beerenbrouck, dat na de parlementsverkiezingen van 1929 was opgetreden. Mei 1930 was in zekere zin een politiek veilig moment voor een maatregel, waarvan het A.V.R.O.-aspect ook in confessionele en sociaal-democratische kringen niet door iedereen werd goedgekeurd. Op 27 mei 1930, twaalf dagen na de publikatie van het besluit, interpelleerde de liberaal mr G. A. Boon minister Reymer in de Tweede Kamer. Hij dient met de vrijzinnig democraat mr P. J. Oud een motie in, waarin de minister wordt uitgenodigd een "zodanige regeling te treffen, dat gedurende de gehele week in Nederland een algemeen programma hoorbaar zal zijn, onder deugdelijke controle op de samenstelling." Dat sloeg op de A.V.R.O., die had aangeboden een algemeen programma te willen verzorgen met een controlecommissie bestaande uit vertegenwoordigers van alle geledingen. |
Promoteam van het A.V.R.O. petitionnement. Foto van 6 september 1930. De motie krijgt slechts de steun van de liberalen, vrijzinnig-democraten en van dominee Lingbeek, die in Reymers besluit een valstrik ziet van Rome. De meerderheid - 58 kamerleden steunt de katholieke minister (de drie confessionele partijen plus de SDAP), Krijger (CHU) doet de A.V.R.O.-meeting af als marktgeschreeuw, Vliegen (SDAP) ziet er een anti-politieke agitatie in. Het Kamerlid prof. Slotemaker de Bruine staat binnen zijn partij (CHU) alleen, wanneer hij vindt dat men weerstand moeten bieden aan de steeds verdergaande groepering naar godsdienstige, kerkelijke en sociale onderscheiding". Maar die ontwikkeling was in 1930 onomkeerbaar. |
|
|
Promoteam van het A.V.R.O. petitionnement op 6 september 1930. Op de rug staat geschreven: Afshuw Voor Radio Onrecht (A.V.R.O.) |
A.V.R.O. petitionnement, zoals dat destijds op 6 september 1930 werd aangeboden aan de minister van Waterstaat. |
|
|
A.V.R.O. petitionnement, zoals dat destijds op 6 september 1930 werd aangeboden |
A.V.R.O. petitionnement, zoals dat destijds op 6 september 1930 werd aangeboden, maar dan zoals het er in 2000 uitzag, na zo'n 70 jaar opgeborgen te hebben gelegen. |
|