In 1925 demonstreerde
John Logie
Baird
in de Selfridges-winkel in Londen een apparaat waarmee hij een
eenvoudige afbeelding kon reproduceren: Witte letters op een zwarte
achtergrond over grotere afstand.
Van echte televisie kon men echter
niet spreken, omdat de Nipkov schijven op een as gemonteerd waren.
Niettemin bewees hij hiermee dat televisie in potentie mogelijk was.
In 1926 maakte hij ook een opstelling in zijn laboratorium, maar toen met behulp van een zend-ontvang
verbinding in plaats van een as.
Het eerste plaatje werd afgetast over
30 beeldlijnen in vijf beelden per seconde.
|
|
|
Televisie in Nederland
Blijkbaar
waren ook in Nederland in de tweede helft van de jaren twintig de voortekenen
van de komst van het nieuwe audiovisuele medium al zo duidelijk dat
de overheid zich daar rekenschap van ging geven.
Bij de indiening in
juni 1927 van het 'voorstel tot wijziging van de Telegraaf- en Telefoonwet
ter definitieve regeling van de omroep', werd aangekondigd dat onder omroep
"ook de reeds hier en daar zich aanmeldende toepassing der zoogenaamde
televisie" zou worden begrepen.
En in het Radioreglement, het uitvoeringsbesluit
uit 1930, werd in de omschrijving van 'omroep' als: "...uitzending van
mededeelingen
van woord-, toon- of beeldinhoud...", de televisie expliciet onder het voor
de omroep geldende regime gebracht.
De herziene T&T-wet werd door
Tweede Kamer in februari en door
de Eerste Kamer in mei 1928 aanvaard.
Tegen die tijd was de televisie ook in Nederland volop in de belangstelling
gekomen. Vooral de stunts van Baird baarden veel opzien, al deden zij
sommigen ook twijfelen aan de ernst van diens ondernemingen.
De aankondiging
dat de Britse uitvinder in de zomer van dat jaar op de Rotterdamse nijverheidstentoonstelling
'Nenijto' een demonstratie zou geven met het éérste kant-en-klare televisietoestel,
(de Baird-televisor) kreeg veel publiciteit.
Op de grote radiotentoonstellingen
van Londen en Berlijn in datzelfde jaar was de televisie de grote attractie.
Nederland werd daarover uitvoerig geënformeerd door de kranten, de omroepbladen
en de organen van de radio-amateurs. De primeur van de 'televisor' ontging
Rotterdam echter en de aangekondigde demonstratie werd steeds
weer uitgesteld.
Uiteindelijk vond op de sluitingsdag,
30 september,
toch de beloofde demonstratie plaats, maar dit schijnt veel waarnemers
te zijn ontgaan.
Intussen had Lord Ampthill, de voorzitter van de raad
van bestuur van Baird International Television Ltd. enkele dagen daarvoor
aangekondigd dat onderhandelingen met de Nederlandse overheid over het
gebruik van een zender met succes waren afgerond: "Television in Holland
will make rapid progress...", had hij eraan toegevoegd.
Een maand later
maakte Baird zelf bekend dat hij vanuit Scheveningen zou gaan uitzenden.
Het bericht werd prompt tegengesproken door de PTT, maar ten onrechte,
naar De Maasbode op 7 november 'uit de beste bron' wist te melden.
Het
katholieke dagblad interpreteerde Bairds bedoelingen correct als passend
in diens strategie om koste wat kost televisie in Groot-Brittannië van
de grond te krijgen en het BBC-monopolie te doorbreken, desnoods door
middel van een u-bochtconstructie. (Waar kennen we dat van?)
De plannen bleven uiteindelijk plannen,
maar zij werden door de Britse omroep wel serieus genomen en droegen
vermoedelijk bij aan de bereidheid tot het doen van concessies.
Verschillende
Nederlandse televisie-initiatieven uit die tijd stonden er vermoedelijk
evenmin los van.
In november 1928 verzocht de AVRO de minister van Waterstaat
om aanvulling van de eigen zendmachtiging met beeldoverbrenging. Eveneens
in november 1928 kreeg het radio-amateurblad Radio Wereld een 'vaste'
televisierubriek ' 'Radio-Visie' geheten en werd de vorming van een
Nederlandse televisievereniging, in navolging van de Britse Television
Society, aangekondigd.
In het voorjaar van 1929 waren televisiedemonstraties (van Telefunken dit keer) de grote trekpleister op de door de NVVR georganiseerde
Scheveningse Radio-Salon.
Philips ten slotte begon eind 1928 met eigen
demonstraties met televisie en ook dat was geen toeval. Niet dat het
Eindhovense bedrijf zelf concrete televisieplannen had, maar het wilde
insiders er wel van overtuigen dat het niet achterliep bij de ontwikkeling
van dit nieuwe medium. Tevens wilde Philips duidelijk maken dat het
met de televisie voorlopig nog niets zou worden en zeker niet met een
systeem als dat van Baird. |