|
Advertentie over het boek dat op deze
pagina beschreven staat.
|
F. Kerkhof
Albertina van Nassaustraat
21 te Eindhoven, schreef dit boekje in het voorjaar van 1937,
dat moet
welhaast een besmetting
met Philips zijn geweest. Het
boek beschrijft hoe men een televisie- ontvanger kan bouwen.
Het bestaat
uit verschillende delen.
Als eerste de ontvanger, welke noodzakelijk is
om de ethersignalen
in videosignalen om te zetten.
Daarna is er de keuze voor een mechanische
weergever of een electronische beeldweergever.
De keuze is dus de Nipkov
schijf of de beeldbuis van Philips, zoals deze verder op deze pagina
zijn afgebeeld.
Een
deel van de hierna volgende tekst is ontleend aan dit boekje.
De tussen aanhalingstekens weergegeven teksten dateren uit het voorjaar
van 1937. |
|
|
Dit
is een foto van het beeldscherm van de
Pa0KT-televisie uit 1937.
"Enkele
geretoucheerde grofraster- televisieopnamen, zoals deze op den amateurontvanger
te zien waren.
Door het fotograferen zijn helaas vele details, vooral
in de donkere partijen, verloren gegaan, zodat deze reproducties slechts
een matig beeld geven van de bereikbare resultaten op dit gebied. De personen,
welke respectievelijk voor den televisiezender hadden plaatsgenomen, zijn
van links naar rechts gaande:
de auteur F. Kerkhof, de leider van de televisiegroep
der N.V.I.R.
en de voor velen zoo bekende vrouwelijke artieste (Mevr. K.
T.), welke de charme van een hoofddoek poogt uit te beelden. (De opnamen
moeten op ongeveer 1 meter afstand bekeken worden.) De
grofrastertelevisie bij uitstek geschikt voor den experimenteerenden
amateur.
Alhoewel
we nu in het voorgaande gezien hebben, dat de fijnrastertelevisie de
grootste mogelijkheden biedt, moeten we toch ook weer niet te vlug zijn
met de conclusie, om dan maar zoo spoedig mogelijk alle grovere rasters
aan den kant te zetten.
Immers, in de inleiding zagen we, dat om televisie via één zender te kunnen verwezenlijken, beeldpuntje na beeldpuntje achter
elkander moet worden uitgezonden.
Ook zijn we nog gebonden aan den tijd,
waarin alle beeldpuntjes een beurt gehad moeten hebben, omdat elk beeld
volledig overgebracht en weergegeven dient te zijn, voordat de nawerking
van ons oog het geziene doet verdwijnen.
M.a.w., de snelheid van "aftasting"
zal onrustbarend toenemen bij steeds verder voortgezette beeldverdeeling.
Het gevolg hiervan is, dat zeer en zeer speciale eischen aan de geheele
televisieapparatuur gesteld moeten worden, die, zooals reeds eerder
gezegd, alleen moeizaam voetje voor voetje in de groote laboratoria
overwonnen kunnen worden, zoodat eenige kans van slagen voor amateurs,
voorloopig op dit gebied volkomen uitgesloten geacht dient te worden." |
Foto: De vierlamps beeldontvanger. 1937
"Geheel anders is dit echter
met de grofrastertelevisie.
De hierbij optredende snelheden zijn veel
en veel minder, waardoor frequenties optreden, welke hoogstens enkele
malen hooger liggen dan de hoogste frequenties bij den geluidsomroep,
zoodat met eenige voorzorg deze televisie volkomen in het bereik van
den serieuzen experimenteerenden amateur komt.
Het experiment wordt
er niet minder om, terwijl
de resultaten animeerend genoemd kunnen worden,
mits de zenders zich natuurlijk, zooals besproken, beperken.
De principieele
functies in de ontvangers, zijn overigens én bij grofrastertelevisie
én bij fijnrastertelevisie geheel dezelfde.
Zoodoende is toch voor amateurs
de mogelijkheid open, om zich daadwerkelijk op deze hoogst interessante
techniek toe te leggen, waardoor naast het experiment zelve, door velen
later gemakkelijker tot het wezen der televisie in haar meest gecompliceerden
vorm is door te dringen.)"
|
|
|
Foto: Inkijk tegen laag-frequent- en detectorgedeelte.
1937 "Grofrastertelevisie-uitzendingen
verzorgd door gelicentieerde zendamateurs
Over
de geheele wereld zijn nu een bepaalde categorie van amateurs, die na
afgelegde proeven van bekwaamheid een speciale vergunning hebben verkregen,
tot het nemen van experimenten op zendergebied.
Zoo ook is dit in Nederland
het geval en hier is
het o.a. zoo, dat enkele amateurs het initiatief genomen
hebben, om deze experimenten op het gebied van de grofrastertelevisie
te houden, zoodat zich voor hen, die zich een ontvanginrichting hiervoor
willen bouwen,
geen geschikter gelegenheid kan voordoen.
De golflengten
van deze amateur-zenders
liggen tusschen 75 en 85 m. en zijn daarom
bij normale condities over geheel Nederland goed
te ontvangen.
De aard
van deze uitzendingen bepaalt zich, zooals in het voorgaande nader besproken,
slechts alleen tot het geven van close-ups van personen, die voor den
zender hebben plaats genomen.
Hierdoor is het dan mogelijk steeds een
voldoende gedetailleerd beeld te ontvangen, waarbij elke uitgevoerde
beweging goed
te volgen is en elke mimiek duidelijk
naar voren komt." |
Foto: Onderzijde beeldontvanger. 1937
"Natuurlijk zijn voor deze
experimenteele uitzendingen geen speciale programma's
vooraf samengesteld,
alhoewel steeds zooveel mogelijk voor een of andere speciale attractie
gezorgd wordt.
In hoofdzaak echter is het streven gericht op
zoo goed
mogelijke beelduitzendingen, om elken ontvangenden televisie-amateur
het beste wat gegeven kan worden voor te zetten.
Hoe meer van deze zendende
amateurs zich nu op dit onderwerp gaan toeleggen, hoe meer mogelijkheden
aan de ontvangzijde ontstaan,
om zich met deze techniek bezig te houden.
Momenteel zijn reeds twee televisiezenders op regelmatige tijden werkzaam,
terwijl nog enkele anderen in aanbouw zijn.
Deze beide grofraster-televisiezenders
bevinden zich resp. in Voorburg en Eindhoven
en werken onder de roepletters "Pa nul J F' en
'Pa nul K T'.
De eerstgenoemde geeft uitzendingen des Vrijdagsnachts
van 00-1 uur;
de tweede des Zondagsmorgens van 6 - 8 uur." |
|
|
Foto: Bovenaanzicht beeldontvanger 1937.
"DE TELEVISIE VOOR DEN AMATEUR
Het
is nog niet zoo heel lang geleden, n.l. hoogstens een 10 a 15 jaren,
dat het radioamateurisme zich op ongebreidelde wijze kon botvieren op
de meest mogelijke en ook onmogelijke schakelschema's, welke de een
na de ander in groote verscheidenheid verschenen.
Kennissen en belangstellenden
werden uitgenoodigd, om het eerste moeizaam verkregen resultaat te komen
aanschouwen en beluisteren.
Hoe grooter de verbazing van de bezoekers,
bij het zien van al dat gewirwar van draadjes, was, notabene noemde
men dit "draadloos",
hoe intenser we genoten.
Hoeveel is sindsdien
echter niet veranderd? Practisch iedereen is in het bezit van een radio-ontvanger
gekomen, volgens vernuftig uitgedachte methoden gefabriceerd en van
de allernieuwste technische snufjes voorzien.
Voor de amateurs ging
zoodoende veel van de vroegere bekoring verloren, waardoor velen hun
terrein naar elders meenden te moeten verplaatsen.
De gewijzigde tijden
brachten echter ook weer nieuwe mogelijkheden en wel in den vorm van
"de televisie".
Deze heeft, op passende wijze beoefend, vanuit
amateur-standpunt bezien, nog ongekende perspectieven en leidt zooals
vroeger de radio deed, tot leerzame experimenten.
Ook hier is dus weer
een schare van amateurs mogelijk, die later voor algemeene verbreiding
van de televisie hun nut kunnen hebben.
Alleen zullen, om hierin te
kunnen slagen,
geheel andere wegen bewandeld moeten worden, dan vroeger
bij de radio, omdat deze techniek volkomen afwijkende eischen stelt.
Om dit te kunnen inzien, zullen we ons eerst eens afvragen wat televisie
eigenlijk beoogt
en waarom hierover zooveel gesproken wordt, zonder
dat verkregen resultaten naar buiten bemerkbaar zijn."
|
Foto: De beeldontvanger zonder frontplaat
tijdens de bedrading. 1937. "Televisie
betekent letterlijk
eigenlijk niets anders dan: in de verte zien",
zooals we dit met een verrekijker of telescoop kunnen doen.
In werkelijkheid
duiden we er echter een vorm
van vérzien mee aan, die belangrijk afwijkt
van datgene, wat met een verrekijker, telescoop of anderszins bereikbaar
is.
Immers met deze laatste instrumenten is het
alleen dan mogelijk
om iets te zien, indien de oorspronkelijke lichtstralen van het voorwerp,
dat we willen waarnemen, ons oog nog kunnen bereiken.
Bij televisie
beoogen we evenwel een
zien -op- een- afstand, waarbij het beslist onmogelijk
is, dat de oorspronkelijke lichtstralen langs directen weg ons oog nog
kunnen treffen."
|
|
|
Foto:
Inkijk in het hoog-frequentgedeelte
van den beeldontvanger. 1937. "Een
streven dus, dat gezien de groote populariteit, waarin de radio zich
mag verheugen, ieders belangstelling in de hoogste mate zal trekken.
Vooral ook, omdat we allemaal min of meer
bewust aanvoelen, dat deze
techniek een groote vervolmaking zou kunnen beteekenen van den geluidsomroep,
zooals we deze in haar tegenwoordigen vorm zoo goed kennen.
Velen zullen
zich dan ook met klem afvragen, waarom deze techniek niet reeds lang
zusterlijk naast den geluidsomroep aanwezig is.
De oorzaak hiervan kan
beslist niet liggen in een veronderstelde latere ontdekking van het
principe, waarop televisie te verwezenlijken zou zijn.
Een 50 jaar geleden
nl., gaf Paol Nipkow al reeds aan, hoe volgens hem het zien op afstand,
zooals we ons dit wenschen, mogelijk te maken was.
In wezen is later
in dit principe geen wijziging meer gekomen, dus reden genoeg om aan
te nemen, dat de geestesvader van de televisie zich op het goede pad
bevond." |
Foto: Achterzijde van de frontplaat. 1937.
"Er moet dus een andere oorzaak aan
te wijzen zijn, die de ontwikkeling van deze techniek al
zeer remmend beinvloedde.
Inderdaad is dit ook zoo en het komt in 't kort hierop
neer, dat het bij televisie niet mogelijk is
om alle lichtindrukken
tegelijkertijd van zender naar ontvanger te transporteeren, zooals dit
bij
de radio met het geluid wel mogelijk is.
Bij de radio immers weten
we, dat alle geluidstrillingen, hoe gecompliceerd ook, door één microfoon
opgevangen en ook weer door
een luidspreker weergegeven kunnen worden.
Dat het geluid nu van b.v. een groot orkest slechts uit één enkele richting
komt, speelt een zeer ondergeschikte rol en geeft aan ons gehoor geen
onoverkornelijke moeilijkheid.
Bij het gezichtsvermogen komt het er
echter
juist in de allereerste plaats op aan, waar zich precies in het
gezichtsveld elke lichtintensiteit bevindt.
Hieruit volgt dus, dat we
bij televisie nooit zullen kunnen volstaan met één enkel instrumentje,
dat alle lichtindrukken tegelijk zou kunnen opnemen, of zou kunnen weergeven." |
|
|
Foto: Opstelling beeldcombinator met hulpas
en synchronisatieinrichting. 1937. "...Om
dit te verduidelijken, zullen we als voorbeeld ons oog eens wat van
naderbij bezien. We weten allemaal wel, dat op het netvlies een klein scherp beeldje geprojecteerd wordt van het voorwerp waarnaar
we kijken.
Dat dit beeldje ondersteboven staat, dus
b.v. zooals op
het matglas van een camera,
doet hier, evenmin als nog enkele andere
details, niets ter zake.
Dit netvlies dan bestaat vervolgens uit een
ontelbaar aantal kleine deeltjes, die ieder voor zich lichtgevoelig
zijn, d.w.z. die een zekere zenuwprikkeling geven, indien ze door een
lichtstraal getroffen worden.
Elk zoo'n deeltje is dan verder d.m.v.
een zenuw met de hersencentra verbonden, waardoor we instaat zijn deze
prikkeling bewust te worden.
Onze oogwand daar ter plaatse bestaat dus
uit een soort mozaiek van lichtgevoelige deeltjes,
die, zooals reeds
gezegd, ieder voor zich met de hersenen verbonden zijn.
Hierdoor is
het dus mogelijk, om elke lichtintensiteit naar plaats in het beeld
te rangschikken en als een bewust beeld op te bouwen." |
Foto:
Het inwendige van de DG 7-1 kathodestraalbuis
van Philips. 1937. "We
zouden bij televisie nu kunnen trachten,
om hiervan een getrouwe copy
te maken.
Denken we echter nog even iets verder na, dan valt te concludeeren,
dat dan voor elk 'zenuwdraadje' van ieder lichtgevoelig elementje
een complete zendinstallatie noodig zou zijn.
Dat dit natuurlijk ondoenlijk
is, zal, afgezien nog van de onmogelijkheid, wel geen nader betoog behoeven.
Men diende dus een andere oplossing te vinden, om deze moeilijkheid
te ontgaan.
Gelukkig was zulks mogelijk door gebruik te maken van een
soort traagheidsverschijnsel van ons gezichtsorgaan.
Een duidelijk bewijs
van deze traagheid (nawerking) kunnen we b.v. verkrijgen, door in
het
donker een lichtgevend voorwerp, zooals een gloeiende sigaar of cigaret,
snel heen en weer te bewegen. Al spoedig blijkt dan het gloeiende uiteinde
niet meer duidelijk in elke afzonderlijke positie waarneembaar.
Alle
standen vloeien in elkaar over en het gevolg is een lichtgevende streep." |
|
|
Foto: En dit is 'm
dan:
de eerste commerciele
kathodestraalbuis DG7-1 van Philips
1937. "...Een practische toepassing
van dit verschijnsel vinden we o.a. in de cinematografie.
Immers de
projectie op het doek van een filmbeeld bestaat steeds uit snel achter
elkaar weergegeven beelden, die ieder voor zich telkens een kort moment
als een gewoon stilstaand plaatje vertoond worden.
Door dit nu met een
passende snelheid te laten plaatsgrijpen, bemerken we hier niets van
en menen slechts één beeld te zien met natuurliike bewegingen, die
evenwel ontstaan zijn door het
in elkaar vloeien van de opeenvolgende
standen, welke op elk filmplaatje zijn vastgelegd.
Hoe is nu bij televisie
van deze eigenschap gebruik te maken?
Denken we nog eens terug aan de
ontelbare lichtgevoelige deeltjes in ons oog, waarop een scherp beeldje
via de ooglens geprojecteerd is, dan valt het niet moeilijk om ons voor
te stellen, dat dit te imiteeren zou zijn door op een schermpje, voorzien
van een groot aantal lichtgevoelige instrumentjes, een beeldje te projecteeren.
Zoodoende zouden we dan kunnen trachten,
om in den korten tijd, waarin
ons oog nog nawerking vertoont, elk lichtgevoelig elementje
in razend
snel tempo gelegenheid te geven de ontvangen lichtindruk in een bepaalde
volgorde achter elkaar door te geven." |
Foto: Bovenaanzicht kathodestraalbuisontvanger
1937. "...Zou het dus lukken, om in dit korte
tijdsbestek elk lichtgevoelig elementje ieder op zijn beurt een moment
als het ware aan te sluiten, dan zou hiervoor slechts één draadje noodig
zijn en was het bezwaar van het ontelbaar aantal zenders vervallen.
Inderdaad is dit laatste met behulp van een snel bewegende electronenstraal
op zeer eenvoudige, maar tevens vernuftige wijze, mogelijk geworden
met de z.g. iconoscoop.
We kunnen echter ook nog trachten de rollen
om te draaien, door slechts één lichtgevoelig instrumentje te nemen
en hierop achtereenvolgens telkens een zeer klein puntje van het totale
beeld te laten inwerken.
Bedenken we met dit voor oogen nu, dat elk
beeld uit duizenden van deze beeld-elementjes opgebouwd zal moeten worden
en dat tevens
nog per seconde minstens 10 a 50 beelden volledig af te
tasten zijn, dan volgt zonder meer al onmiddellijk, dat bij televisie
zeer speciale, vooral traagheidslooze instrumenten noodzakelijk
zullen
wezen.
En dit is dan ook de oorzaak geweest, dat de ontwikkelingsgang
van de televisie t.o.v. die van de radio, zooveel langzamer voortgang
heeft gevonden, vooral ook, omdat deze eischen slechts moeizaam en dan
nog alleen maar in groote laboratoria, te ontwikkelen bleken."
|
|
|
En dit is het resultaat van de handleidingen
in het boekje, een der eerste kathodestraalontvangers
in Nederland.
De foto is gemaakt in 1937 van de televisie van
F. Kerkhof, die hem zelf gebouwd heeft,
en er dit boekje over schreef. |
|
|
|
|