
|
Televisie-uitzending vanaf het dak
van het Franklin gebouw in Amerika omstreeks
1934.
Foto van de Farnsworth Chronicles.
|
November 1935:
Televisie-uitzendingen
begonnen in Parijs.
Vanwege de vorm van de camera,
moet het hier gaan om
een
ikonoskoop.
|

|

Singer Adele Dixon
opening the BBC television service with a specially written song "Television".
Ikonoscope in action!
|
Omstreeks
1935
kwam er een einde aan drie jaar van vrijwel volledig stilzwijgen
rondom de televisie.
De electronische televisie leek gereed om de plaats
van de optisch- mechanische systemen in te nemen.
In Groot-Brittannië
had de 'Selsdon Committee' positief geadviseerd over de invoering van een
reguliere televisiedienst.
In Duitsland werd daar in maart dat jaar zelfs al
mee begonnen.
In Nederland bogen overheid, industrie, omroepen en
amateurs zich opnieuw over het televisievraagstuk.
In maart dienden V.A.R.A.,
NCRV
en KRO
gezamenlijk bij
de minister van Binnenlandse Zaken een verzoek in tot toestemming
voor de exploitatie van een gemeenschappelijke televisiezender.
De A.V.R.O. was er buiten gehouden.
Ook
de amateurs, verenigd in het zieltogende 'Nederlandsch Televisie
Instituut',
uitgever van het met steeds groter tussenpozen verschijnende blad 'Televisie',
kwamen met televisieplannen naar buiten.
De NVVR richtte intussen het 'Algemeen Televisie Genootschap' op en drong aan op een officiële studie
naar het televisievraagstuk.
Het NVVR-plan kon rekenen op de sympathie
van A.V.R.O-directeur Vogt, maar
het verzoek van de drie omroepverenigingen stond voor hem gelijk aan het
aanvragen van een concessie 'voor het uitzenden van den Doodenden
Straal'.
Het lag volgens Vogt veel meer in de rede dat de radio- en de filmindustrie
de televisie tot ontwikkeling zouden brengen.
De radio-industrie, in casu
Philips, begon in deze jaren inderdaad
meer
in de ontwikkeling van de televisie te investeren, maar legde zich
nog niet vast op de vorm van televisie die wij nu kennen.
Niettemin haalde
Philips de achterstand snel
in:
In 1936
werden al bijzonderheden gepubliceerd over een door Philips
ontwikkeld geavanceerd electronisch systeem met 405 beeldlijnen.
Wellicht
kwam de echte geestelijke doorbraak voor Philips
pas met de befaamde bekering- tot- televisie van de directeur 'Hoofdindustriegroep
Apparaten', ir J.A.J. Bouman,
bij diens bezoek aan
de Verenigde Staten in 1948.
De Nederlandse
film- en bioscoopwereld kreeg
ook pas in deze tijd oog voor de betekenis van televisie.
Aanvankelijk
had men zich vermoedelijk gerustgesteld gevoeld door de lage kwaliteit
van de uitgezonden beelden, maar omstreeks 1935 begon men te betreuren
dat men de televisie zo lang als behorend tot het typische terrein van
de radio had beschouwd.
In mei 1936 benoemde de regering een officiële
Televisiecommissie.
Bij de installatie maakte de minister van Binnenlandse
Zaken duidelijk, dat wat de regering betrof televisie nog steeds moest
worden beschouwd als een uitbreiding van de radio.
In mei 1937 rapporteerde
de commissie dat de televisie technisch rijp was om te worden ingevoerd,
maar dat de kosten invoering van het medium, anders dan in experimentele
vorm, vooralsnog onmogelijk maakten.
Zelfs
dit ging de omroepen blijkbaar
wel wat ver.
Vogt had zich in 1935 dan ook vergist in de bedoelingen van
de drie omroepen.
Hun aanvraag diende in de eerste plaats om de claim
van de omroepen op de televisie veilig te stellen, niet om er zelf spoedig
mee te beginnen.
Ook de V.A.R.A.,
beter gezegd juist de V.A.R.A., was inmiddels tot dit standpunt
bekeerd.
Daarmee kon ook Vogt weinig moeite hebben, zodat twee jaar later
alle grote omroepen, met inbegrip van de A.V.R.O,
op één lijn zaten.
Na de bespreking van het eerste deel van het rapport
van de Televisiecommissie in het 'Centraal Bureau voor den Omroep', het
nieuwe overlegorgaan van alle grote omroepen, vatte VARA- bestuurder Lebon
het gezamenlijke
standpunt ten aanzien van de televisie als volgt samen:
"...de Omroepen voelen
er weinig voor. Zij achten de televisie-experimenten een bodemloze put
en willen dan ook slechts zoveel doen, dat de touwtjes in hun handen blijven.
Televisie is omroep".
|
Televisieregisseur Erik de Vries
maakte waarschijnlijk deze foto in 1938 in dienst van de N.S.F..
"Een
nieuwe tak van de radiotechniek waarvan men grote verwachtingen voor
de toekomst heeft, is de televisie. Hoewel er in Nederland nog geen
geregelde televisieomroep is, zoals
b.v. in Engeland, is er bij ons
ook op
dit gebied reeds veel bereikt."
Foto
uit 1938! Waarschijnlijk te Eindhoven? Het kan gezien de gelijkenis
met onderstaande foto ook in Utrecht genomen zijn (1938).
|

|

|
Een
kijkje in de Philips' televisiestudio tijdens een opname.
1938
Foto uit: Encyclopedie voor Radio Luisteraars, mei 1939, samengesteld
door J.J.L. van Zuylen. |
Philips gaf in Maart 1938
in de Utrechtse Jaarbeurs
een Televisie demonstratie met als cameraman Erik Klaas de Vries.
Philips verwachtte toen niet dat TV een
even grote vlucht zou nemen als radio. Dat blijkt wel uit het volgende
vouwblad van Philips zelf.
|

|

|
Plattegrond
van de Philips-stands voor demonstratie
van experimentele televisie in de Jaarbeurs
te Utrecht.
Deze werd in maart 1938 gehouden met medewerking van Erik
Klaas de Vries (geb. 1912), welke daarna voor demonstraties naar o.a.
Boedapest en Boekarest ging.
Met dank aan Jaap Wolterson voor deze afbeelding
en de volgende drie tekst-scans van het originele vouwblad. |
Tekst
folder:
"Als een bijzonderheid van deze Voorjaarsbeurs kan gelden, dat de
N.V. Philips' Gloeilampenfabrieken te Eindhoven,
in samenwerking met de Televisie-Commissie en het Jaarbeursbestuur, aan
de bezoekers van deze Voorjaarsbeurs televisie-demonstraties kan aanbieden.
Het is zeer begrijpelijk,
dat men ook in ons land voor dit nieuwe wonder der techniek bijzondere
belangstelling toont dat telkens weer de vraag wordt gesteld: "Hoe
ver staat men nu ;
is er binnenkort ook televisie in onze huiskamer?"
Dit
temeer, omdat men regelmatig over televisie-uitzendingen in het buitenland
leest en spreekt.
Het is zeker op
zijn plaats om
-alvorens eenige bijzonderheden over deze demonstraties
in de Jaarbeurs te vermelden- even in het kort na te gaan, welke kanten
er aan het televisie- vraagstuk te belichten zijn, waarmede tevens een
antwoord is gegeven op de vraag of het waarschijnlijk is, dat televisie
binnen afzienbaren tijd haar intrede in de huiskamer zal doen.
De Philips'
Laboratoria, die zooveel belangrijke bijdragen tot de ontwikkeling der
radiotechniek hebben geleverd, hebben zich zeer intensief met de ontwikkeling
der televisie bezig gehouden.
Dat hieraan tot dusverre betrekkelijk
weinig bekendheid is gegeven, is uitsluitend daaraan toe te schrijven,
dat men niet de illusie heeft willen wekken, dat de praktische
toepassing
van televisie binnen afzienbaren tijd zou kunnen worden tegemoedgezien.
Wat is toch het
geval?
Gaan we na, wat
er in Engeland is gebeurd, dan zien wij, dat daar via de B.B.C.,
door de Regeering groote geldsommen ter beschikking zijn gesteld, om
televisie-uitzendingen op groote schaal te
doen
plaatsvinden: Men heeft te
Londen een televisie-zender geconstrueerd, die geheel de hoofdstad bestrijkt
en die uitzendingen van voortreffelijke kwaliteit geeft.
Men beschikt over een technische en artistieke staf voor de verzorging
van de programma's en in de pers is een geweldige publiciteit ontketend,
terwijl verschillende fabrikanten ontvangers op de markt hebben gebracht.
|

|

|
In
de Londensche conglomeratie
(ruim 10.000.000 menschen) vond men een ideaal
proefveld.
En hoewel men hier onder de gunstigst denkbare condities een
proef met televisie heeft kunnen nemen, is het resultaat tot dusverre
poover.
Over de programma's werd tot voor kort steen en been geklaagd,
het aantal verkochte toestellen bleef ver beneden verwachting.
Hiertoe
heeft ongetwijfeld bijgedragen, dat het samenstellen van televisie-programma's
zulke buitengewone moeilijkheden met zich mede brengt.
Want aan een televisie-programma
moeten veel hoogere eischen gesteld worden dan aan een radio-programma
. Er is een principieel verschil tusschen de acoustische waarneming van
een radioluisteraar en de visueele van den televisie-kijker.
De radio
dwingt niet alle leden van een huisgezin tot aandachtig luisteren, het
is niet noodig, dat de aandacht
volledig op het programma wordt geconcentreerd.
Geheel anders echter
is televisie in de woonkamer.
Televisie eischt een volledige concentratie
van het individu op het programma: Men is gedwongen naar het beeld te
kijken, dat in het gunstigste geval het formaat van een klein schilderij
heeft.
Er zal al iets heel bijzonders geboden mo eten worden, om de belangstelling
blijvend gaande te houden.
En wat de uitzending van een film betreft: Zonder twijfel zal de handeling wel boeien, maar wij zijn nu eenmaal
zoo verwend door de groote, detailrijke beelden in de bioscopen, dat
de televisie-weergave vermoedelijk niet ten volle zal bevredigen.
Niet alleen dat
de programma's aanzienlijke geldmiddelen zullen eischen, de beperkte
reikwijdte van de televisie-zenders (een gebied met een straal van max.
40km) maakt het noodig, talrijke zenders te plaatsen, waarbij komt,
dat de kabelverbindingen die hiervoor noodig zouden zijn, buitensporig
kostbaar zijn.
Behalve de dure
uitzendingen zal ook de hooge aanschafprijs der ontvangapparaten het
uiterst moeilijk maken, een
commerciéle
exploitatie op te bouwen.
Het
is een illusie, te meenen dat de prijs van een televisie-ontvanger met
zijn vele malen grootere materiaal-kosten den prijs van een goed radiotoestel
ook maar eenigszins zou kunnen benaderen, zelfs niet, indien hiervan
groote series gefabriceerd zouden
kunnen worden.
|
Een televisie-ontvanger bevat,
behalve de kathodestraalbuis,
ca. 20 a 30 radiolampen en zou minstens fl. 1000,-- moeten kosten.
Men dient
dus af te wachten of de televisie ooit in de practijk zal worden ingevoerd,
ofschoon het technische probleem thans reeds min of meer is opgelost.
Teneinde nu toch
het Nederlandsche publiek in staat te stellen, kennis te nemen van de
vorderingen op televisie-gebied, is er in het Jaarbeursgebouw op stand
493 (verbindingshal tusschen 3e gebouw en nieuwe machinehal) een televisie-studio
gebouwd .
Terwijl de bezoekers in de gelegenheid worden gesteld, de uitzendingen
-dus de eigenlijke televisie-demonstratie-
op stand 5105 op de vijfde
verdieping bij te wonen.
Voor een juiste
oriëntatie
wijzen wij U naar den omslag van dit vouwblad,
dat de bezoekers
volledig oriënteert omtrent den toegang tot en de plaats van de demonstratieruimte.
Aangezien wij een
enorme belangstelling voor deze televisie-demonstraties verwachten
en
toch zooveel mogelijk bezoekers van de Beurs in staat willen stellen,
deze demonstraties bij te wonen,
zijn er maatregelen getroffen, dat
telkens een groep van honderd bezoekers een kort programma van
ca. 3
a 4 min. kan bijwonen.
De demonstraties
zullen worden gegeven elken dag van 10 tot 12 uur in den voormiddag
en van 2 tot 4 uur in den namiddag.
Aan de televisie-demonstraties
zal
door een aantal der meest bekende Nederlandsche voordrachtskunstenaar-
en cabaretartisten medewerking worden verleend.
Behalve naar den
omslag verwijzen wij ook naar de aanduidingen in het Jaarbeursgebouw
voor de toegangswegen tot de televisie-demonstraties.
Mogen wij tenslotte
een
dringend beroep doen op de medewerking van de bezoekers ten aanzien
van het stipt opvolgen der aanwijzingen van de menschen, belast met
de leiding en de regeling de demonstraties in demonstratieruimte?
R 1218 H 3
- '38
Uitgave:
N.V. Philips'
Gloeilampenfabrieken Eindhoven"
einde
foldertekst |

|

|
Op
de Jaarbeurs (1938)
De Voorjaarsbeurs in Utrecht van 1938 bood de eerste kennismaking aan
het Nederlandse publiek met televisie, in een tijd dat de BBC
al geregeld uitzond.
De Vries deed het met een programma met kopstukken
van toneel en kleinkunst als Fien de la Mar, Wim Kan en Corry Vonk.
Philips zocht in die jaren ook buiten
het eigen land een markt voor televisie.
De Vries ging met de apparatuur op tournee naar Brussel, Boedapest, Belgrado
en Boekarest.
Nadat de Britse premier Chamberlain op 29 september 1938
in M�nchen Tsjechoslowakije in feite aan Hitler uitleverde, kwam De Vries
hals over kop terug naar Eindhoven.
Ook een volgende tournee die opnieuw
Oost-Europa en zelfs Latijns Amerika moest aandoen werd ingehaald door
de geschiedenis.
Bij de Duitse inval in Polen ging een van de twee Philips-karavanen verloren.
In Eindhoven
kwamen de ontwikkelingen stil te liggen en
De Vries ging als fotograaf
naar de Balkan.
Nadat de oorlog in mei 1940 Nederland had bereikt, vluchtte
hij naar Nederlands-Indië, met de bedoeling vanaf daar naar Londen te
gaan.
Zo ver kwam het niet, hij ging er werken als omroeper en filmer
en toen de Japanners de kolonie binnenvielen, werd hij als zovelen opgesloten
in een kamp.
Nadat in augustus 1945 de vrede in Azië was hersteld, reisde
De Vries terug naar Nederland.
En ging weer werken voor Philips.
|
De dag waarop vanuit het NatLab de eerste
geregelde uitzendingen begonnen, 18 maart 1948, is het derde hoogtepunt.
Dinsdags was de serieuze avond met een journaal, documentaires, korte
reportages en beschouwingen.
De donderdag was voor toneel en cabaret
en de zaterdag voor een film.
Het bereik was beperkt tot Eindhoven.
In 1951 begonnen in Nederland de landelijke uitzendingen vanuit Bussum.
Alle omroepen leerden televisiemaken van Erik Klaas De Vries, geboren
in 1912.
Zelf regisseerde hij vanaf 1957 voor de VARA
Pension Hommeles.
|

|
|
|

|

|