keurmerk

Dit deel van de expositie gaat over de omroep A.V.R.O. en zijn oprichter Willem Vogt. Het is een aanvulling op het historisch overzicht van de N.S.F., vanwege de nauwe banden tussen de N.S.F. en de A.V.R.O.

W. VOGT

De sympatieke Omroeper en Secretaris van den H. D.O.

Willem Vogt

Teksten uit: Het Radioboek voor den Handel, Amateur en Luisteraar door J. Schiere, uitgeverij Karel C. Schoemeijer te Bussum. Dit boek is uitgegeven in de tweede helft van 1926. Daarin schreef Willem Vogt, oprichter van de H.D.O. en de A.V.R.O. het volgende:

DE HILVERSUMSCHE DRAADLOOZE OMROEP.

In het jaar 1923 - het is moeilijk om te realiseeren dat 't eigenlijk maar 3 jaar geleden is - luisterden wij op het pas ontdekte, althans gepubliceerde, Koomans schema naar de eerste uitzendingen van het Londensche Omroepstation 2 LO. Voor dien tijd hadden wij af en toe een Radioconcert opgepikt van het Marconi proefstation te Writtle in Engeland, waar de heer P. P. Eckersley, de tegenwoordige ,Chief Engineer" van de ,British Broadcasting Co.', (B.B.C.) met behulp van een piano, een schorre gramofoon en zijn eigen stemorgaan de eerste Engelsch Padio Concerten de wereld inzond. De Writtle concerten onderscheidden zich in weinig opzicht van de lioog gewaardeerde radio-uitzendingen van het roemruchte P.C.G.G., het telefoniestation van den heer ldzerda te Den Haag. Wij allen vonden het interessant de mogelijkheid bewezen te ,hooren", dat geluiden langs radiophonischen weg door den aether konden worden overgebracht. Totdat 2 LO zijn verrichtingen begon, waar de Heer Arthur Burrows, thans Directeur van het ,Office International de Radiophonie" te Geneve op aantrekkelijke wjjze de functie van ,Omroeper" waarnam. Het luisteren naar dit station was voor velen een openbaring. Men kon blijkbaar nict alleen muziek per radio overbrengen, maar men kon die muziek zoodanig transporteeren, dat men zijn ontvangtoestel vergat en aandacht schonk aan de muziek zelve. ,,Kunnen wij nu niet eens een zender in elkaar timmeren?" Ziedaar de merkwaardige woorden destijds door den schrijver dezer bijdrage gesproken tot den ingenieur van de N. S. F., den heer G. W. White.

wanneer wij tot den oorsprong van den H. D. O. teruggaan, moeten wij deze lichtvaardig geopperde vraag als het zaad beschouwen, waaruit de knoestige boom, die thans bekend staat als de Hilversumsche Draadlooze Omroep, is opgeschoten. De zender werd in elkaar getimmerd. En hoe! Veel kosten mocht het niet, want de radio-tijden waren slecht. En het bouwen van een Radio-zender beteekent experimenteeren van den vroegen morgen tot den laten avond. Op eenige tafels in het N. S. F. laboratorium stonden een aantal spoelen, condensators en ,alles wat meer te voorschijn kon worden gebracht" - zooals een Indische vendutieterm luidt - die te zamen en in vereeniging een telefoniezender genoemd werd, althans in staat was om muziek en het gesproken woord op prijzenswaardige manier te verbreiden. Met het ,gesproken woord' hadden wij geen moeite. Het kostte niets en aan welbespraakte lieden om oude kranten voor te lezen of zich tot de luisterende schare te richten met min of meer geslaagde improvisaties ontbrak het evenmin. Voor de muziek zorgde een ietwat moeizaam roteerende gramofoon. Deze draaide op alleszins te billijken wij;te en hoewel ,Alte Kameraden" van Sousa zeer zeker een pittige marsch is, werd het Nederland toch wel wat te machtig om dezelve heele middagen aan te hooren. De zender is een dragelijk stuk werk, aldus de Chef-Ingenieur, maar wat er voor den microfoon gebracht wordt, maakt iemand ziek. Deze uitspraak leidde tot het embryo, dat later, na zeer veel kinderziekten, zich tot de programma-directie van den Hilversumsche Draadloozen omroep zou ontwikkelen.

Schuchtere zangeressen en ploeterende instrumentalisten verschenen voor den microfoon. De lof, die zij oogstten, lijkt me achteraf in een overdreven verhouding gestaan te hebben tot de artistieke prestaties; maar die artisten werden per briefkaart en brief uitbundig toegejuicht, dat staat vast. Toen de N. S. F. geen termen vond om den aldus geimproviseerden Radio-Omroep financieel gaande te houden, moesten wij 'ons tot den gramofoon beperken of pogen de luisteraars voor de voortzetting en de verbetering van then Omroep te interesseeren. Deze interesse moest blijken uit vrijwillige bijdragen. Voor den omroep om steun was de microfoon een ongemeen effectief hulpmiddel. Naast dit instrument werd echter de drukpers gebezigd. Een circulaire aan de luisteraars - wier adressen wii uit de successievelijk ingekomen rapporten kenden - werd in een vijfduizend-tal exemplaren verspreid. Zij bracht ons in den loop van een maand of vijf ruim zesduizend gulden in kas. Om dit geld te zamen met de luisteraars te beheeren werden de heeren Baron Tindal, Dr. Suermondt en Smit Duyzendtkunst verzocht in een comité zitting te nemen, dat later bekend zou staan als het Comité voor den Hilv. Draadloozen Omroep. Baron Tindal werd gekozen als voorzitter van dat Comité en de ondergeteekende als Secretaris, tevens omroeper. Bestuur en bestuursleden zijn nog dezelfde tot op den huidigen dag.

Sedert is het steeds bergopwaarts gegaan met den H. D. O. De middelen vloeiden ruimer, de prestaties stegen in kwaliteit. Tusscheii deze verschijiiseleii:bieek een heilzame wisselwerking te bestaan. Allengs is uit dit alles de Hilversumsche Draadlooze Omroep gegroeid zooals wij die tegenwoordig kennen. De eerste circulaire bracht, zoo reeds hiervoor is medegedeeld f 6000.- op; de tweede haalde ruim f 17000.-, terwijl van 1 Januari tot 1 Maart 1926 niet veel minder dan 30.000 gulden bij den Penningmeester van den H.D.O. is binnengekomen. Als vaste medewerkers zijn thans aan den H.D.O. verbonden Mevr. Aintoinette van Dijk voor het kinderuurtie en voor het uurtie voor zieken en thuiszittenden- de heeren Fred Fry, Charles Miche en Edgar Gruen voor de Engelsche, Fransche en Duitsche taallessen; de heer Pelser, accountant, voor den Handelscursus.

Verder is er het 10 man sterke H. D. O. orchest. Als gastdirigent voor de oud-klassieke werken treedt de heer Willem van Warmelo als leider op, terwijl voor het leiden van opera en operette uitvoeringen de heer J. v. Ameron is aangewezen. Verder zijn daar nog voor de muzikaal artistieke leiding de heer Louis Schmidt en voor de algemeene regie de heer Chris de Vos. Tot de vaste rubrieken van het H D. O. program behoored de zoo geliefde Concertgebouw uitzendingen, de Kurhausconcerten, de Politieberichten, de Koersen en Persberichten van Vaz Dias, de Nutslezingen. Op vocaal en instrumentaal gebied zijn de beste krachten ult binnen- en buitenland voor den microfoon geweest.

Tal van opera's werden in haar geheel in de Studio opgevoerd. Er is steeds bij den H. D. O. evolutie geweest. Een streven naar omhoog. Ook op dit oogenblik valt er nog veel te verbeteren. Een Radio Omroep is een zeer kostbare instelling. Althans wanneer men,het goed wil doen. Het is den H. D. O. nimmer gemakkelijk gemaakt uit te blinken, met een zusterstation in Engeland van de voortreffelijkheid van een Chelmsford, later van Daventry, naast zich als voortdurend voorbeeld. Toch mag worden gezegd, dat gezien een vergelijk tusschen de financiëele en andere hulpmiddelen die beide stations Hilversum en Daventry - ten dienste staan, de H. D. O. nimmer een slecht figuur heeft gemaakt.

Wanneer later dit Radioboek*) eens, wordt opgeslagen als bron voor gegevens voor een overzicht van de ontwikkeling der omroep situatie in Nederland, dan zal men, naar wij hopen, kunnen verklaren, dat de H. D. O. daarin een belangrijke rol gespeeld heeft. In elk geval heeft het Bestuur van ons Instituut gepoogd met de beschikbare middelen een omroep te organiseeren en gaande te houden, die ons land niet te veel bij het buitenland zoude achterstellen. Een achterstelling, die bij gebrek aan een van regeeringswege georganiseerden omroep, anders wel eens zeer tot teleurstelling en ergernis, van den Nederlandschen Luisteraar zou zijn gevoeld.

W. VOGT,

Secretaris-Omroeper van den H. D. O.

*) Met Radioboek bedoelt Willem ook deze website, alleen kende hij deze vorm van media destijds nog niet.